Als er een blauwdruk is van het leven, een matrix waarin de natuurwetten opgeslagen liggen, dan is het gietwerk van Geert Jan Jansen het beeld dat het oplevert als je hier verf in laat vloeien. Tenminste, zo lijkt het. Kijk naar de grote gekleurde doeken en de indruk wordt gewekt van verf die zelf haar weg heeft gezocht over onzichtbare sjablonen. Gehoorzamend aan oeroude wetten maakt ze patronen zichtbaar die ons herinneren aan de eerste door de mens gemaakte tekens op de rotsen van de Dolomieten.
Toch is de verf niet vrij om een weg te zoeken over het doek en gebruikt deze meester geen mallen. Alle vorm wordt gedicteerd door de hand van de kunstenaar en de acrylverf is precies zo gemengd dat ze dik genoeg is om niet weg te vloeien. De wil van de meester is leidend en hij bepaalt de plaats van elke ronding, hoek en lijn.
Tenminste, zo schijnt het. Vraag je het hem, dan zal hij je toevertrouwen dat het de theepot is die bepaalt waar de verf terecht komt. Vanaf het moment dat de eerste druppel het doek raakt wordt hij de aanschouwer van een ontmoeting tussen doek, verf en theepot. Kijk je vanaf een afstand toe, dan zie je een oude meester die geleerd heeft zichzelf uit de weg te gaan en zijn werk zonder bemoeienis kan laten ontstaan. Een stille geest die toekijkt hoe het werk voor hem gedaan wordt.
Leonardo da Vinci heeft gezegd dat elk kunstwerk in wezen al bestaat en het enkel de uitnodiging is om de vorm ervan te ontdekken. Volgens Plato worden we daarbij geholpen door daimonen, goddelijke wezens die leven in de muren van het atelier van een kunstenaar. Of in dit geval wellicht in de theepotten van Geert Jan Jansen. Elke theepot heeft zijn eigen karakter bekent de kunstenaar. Verklaren kan hij het niet, maar toegeven zal hij wel, aan het einde van de dag is de theepot de baas.